
Microfoonopstelling en stereo-opnamen
Met maar een oor kun je geen goed ruimtelijk beeld vormen van de omgeving om je heen.
Vanwege het feit dat het ene oor gescheiden is van het andere oor maakt dit het je mogelijk de afstand en richting van een audiosignaal te bepalen.
Door de interactie met je gehoorcentrum ben je in staat een ruimtelijk beeld te vormen van de klanken om je heen.
Wanneer een geluidsbron geluidssignalen uitzendt zullen deze met wat vertraging je oren bereiken.
Komt er een geluidssignaal vanuit links je linkeroor binnen dan zal je rechteroor dit geluidssignaal iets later ontvangen.
Fase
verschillen
Indien er sprake is van een korte afstand tussen jou als waarnemer en de geluidsbron dan zullen er geen faseverschillen ontstaan.
Wanneer de afstand groter is dan treden er invloeden op van weerkaatsingen van het geluid en hierdoor ontstaan er dan juist wel faseverschillen.
Het zijn deze faseverschillen die ons gehoorstelsel in staat stellen een ruimtelijk beeld te vormen van de omgevingsakoestiek om ons heen.
De faseverschuivingen doen je dus de ambiance of het ruimtelijk effect van de omgeving ervaren.
Fase verschillen
Microfoons en stereo-opnamen
Om de omgevingsakoestiek zo realistisch mogelijk te ervaren heb je voor een stereo-opnamen minimaal twee microfoons nodig.
Wanneer er wordt gesproken over de A/B-opstelling van microfoons dan worden de microfoons zodanig ten opzichte van elkaar geplaatst dat de afstand tussen beide microfoons gelimiteerd is.
In die zin, de afstand is niet groter dan de afstand dat gelijk is aan de helft van de ruimte van de opstelling.
Belangrijk hierbij is dat de omgevingsakoestiek een rol blijft spelen bij het bepalen van de afstand microfoon en geluidsbron.
Bij gebruik van twee microfoons voor je stereo-opnamen is het van belang dat beide microfoons aan elkaar gematched zijn of anders gezegd identiek zijn.
Mocht dit niet zo zijn dan loop je de kans dat door het verschil de geluidssignalen een andere kleuring krijgen.
Rondomgevoelige microfoons
Om een zo goed mogelijk stereobeeld te kunnen creëren waarin alle frequenties evenredig worden vertegenwoordigd dien je over een speciale microfoon te beschikken.
Zo’n microfoon moet ervoor zorgen dat er geen sprake is van de negatieve invloeden van nabijheidseffecten.
Een goede oplossing hiervoor is daarom een paar rondomgevoelige microfoons.
Mono-comptabiliteit
Wanneer er wordt gesproken over mono-comptabiliteit, dan bedoeld men daarmee dat zonder het teniet gaan van de hoge tonen het mogelijk is een stereo-opname in mono weer te geven.
Hoge tonen kunnen teniet gaan door faseverschuivingen.
Wanneer microfoons te dicht bij elkaar worden geplaatst, dan kan er als nadelig effect ontstaan dat de geregistreerde signalen na vermenging elkaar gedeeltelijk kunnen verzwakken dan wel versterken.
In geval je een mono-opname maakt kan dit dan voor problemen zorgen. Bij een stereo-opname heb je dit probleem niet.
Koptelefoon en stereo-opnamen
Met een koptelefoon kun je een goed beeld vormen van het stereo-effect.
Het nadeel van een koptelefoon is dat er een minder natuurgetrouw beeld kan worden gevormd van signalen die van voor en achter komen.
Het in staat zijn om diepte en ruimte waar te nemen komt vanwege het feit dat signalen het ene oor eerder dan het andere oor bereiken. Een signaal bijvoorbeeld afkomstig uit een linker-speaker zal je linkeroor eerder bereiken dan je rechteroor.
Hierdoor ben je dan als luisteraar in staat het detail in geluid te ervaren.
Akoestisch schaduw-effect
Ook vanwege het feit dat beide van je oren fysiek van elkaar zijn gescheiden draagt bij aan het effect dat er faseverschuivingen ontstaan wanneer hoge tonen de oren bereiken.
Dit wordt vaak aangeduid als het akoestisch schaduw-effect.
Het akoestisch schaduw-effect komt niet voor bij het beluisteren van geluid middels een koptelefoon.
De hoge tonen die je oren bereiken zijn dus in grote mate verantwoordelijk voor het feit dat je een stereobeeld juist ervaart.
Stereo-opname en XY-configuratie
Naast de A/B-opstelling voor het creëren van stereo-opnamen is er ook nog een andere techniek voor het maken van je stereo-opnamen, namelijk de XY-configuratie.
Bij deze techniek wordt er gebruik gemaakt van twee richtingsgevoelige microfoons van hetzelfde type.
De plaatsing van deze microfoons is zodanig dat deze in een hoek van 90 graden tegen elkaar of boven elkaar worden geplaatst met behulp van speciale microfoonklemmen om zo een getrouw mogelijk stereoveld te creëren.
Het voordeel van deze constructie dat er nu sprake is van een minimale afstand tussen beide microfoons wat ervoor zorgt dat de signalen bijna op hetzelfde moment het membraan bereiken.
De negatieve invloed van faseproblemen heb je hiermee dan ook verholpen. Ook is er geen sprake van een akoestisch schaduw-effect.
Met een XY-configuratie elimineer je onder andere dus de invloeden van niet gewenste signalen.
Een ander punt is het feit dat waar je normaliter met een ander soort configuratie een gedetailleerder weergave hebt van het centrale deel van het stereospectrum je deze weergave mist met de XY-configuratie.
Hoge frequenties bepalen namelijk het stereobeeld en zijn daarbij zeer gevoelig voor faseverschillen.
Om een goed stereobeeld te verkrijgen is daarom de invalshoek van de geluidsbron van zeer belang.
Off-axis
Bij het gebruik van een cardioid of richtmicrofoon kunnen er invloeden op het stereobeeld ontstaan die niet gewenst zijn.
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van de XY-configuratie dan vallen de signalen afkomstig vanaf de zijkanten niet loodrecht op het membraan. Er is dan sprake van Off-axis, wat kan leiden tot faseverlies.
Vergroot je de afstand geluidsbron en microfoon dan zal het centrale deel van het stereobeeld minder goed tot zijn recht komen. In tegenstelling neemt de stereodefinitie dan juist toe.
XY-configuratie uitbreiding
Bij de XY-configuratie is het ook mogelijk gebruik te maken van het op een korte afstand plaatsen van twee microfoons die dienen om het stereobeeld te vormen.
Deze opstelling wordt ook wel Near coincident-opstelling genoemd.
Met een achtvormige microfoon is het mogelijk de zijkanten van een podium te bestrijken.
Met een omnimicrofoon zou je in deze situatie dan het centrale gedeelte kunnen bestrijken.
Mocht het gaan om een situatie met veel lawaai op de achtergrond dan zou een richtmicrofoon ook goed dienst kunnen doen.
In dit soort situaties is het niet nodig dat de microfoons van een identieke type moeten zijn.
Deze opstelling staat ook wel bekend als de MS-opstelling.
De M staat voor middle en de S voor side. Er bestaan ook geïntegreerde MS-stereomicrofoons.
Conclusie
Bij het maken van een opname is de registratie van ruimtelijk invloeden een belangrijke ingrediënt.
Indien hierbij de opname in stereo geschiedt heb je de keuze uit verschillende soorten microfoonopstellingen.
Door elke microfoonopstelling op de juiste manier in te zetten ben je in staat het gewenste effect te bereiken.